Hoe noodzakelijk het wegsturen van het bestuur van de Scholengemeenschap Bonaire (SGB) ook is, het is niet meer dan een begin van de oplossing. Het is terecht - en formeel kan het ook niet anders - dat de Nederlandse minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs het bestuur aanspreken op zijn verantwoordelijkheid voor het laten ontstaan en bestaan van misstanden. Die zijn weliswaar niet direct aan de misschien wel goedbedoelende vrijwilligers van het bestuur te wijten, maar wel aan het veronachtzamen van hun rol als toezichthouder. Eerst kwam het veel te laat - pas na dramatisch slechte eindexamenresultaten - in actie tegen het zwakke leiderschap van de voormalige algemeen directeur om vervolgens een opvolger aan te stellen met een hoog risicoprofiel: Lydia Emerencia, weinig succesvol als gezaghebber van Bonaire en voordien als rector verantwoordelijk gehouden voor de bijna ondergang van de Universiteit van Aruba. Waar de SGB een verbinder met een open communicatiestijl nodig had, werd iemand benoemd van wie bekend was dat zij polariseert en weinig empathisch vermogen heeft. Het bracht de school van de regen in de drup. De rigide, directieve en niet transparante stijl van leidinggeven heeft gezorgd voor een verstoord schoolklimaat dat gekenmerkt wordt door angst en verdeeldheid, aldus het niet mis te verstane rapport van de Onderwijsinspectie. De bevindingen vertonen een frappante gelijkenis met een rapportage over het functioneren van Emerencia als rector op Aruba en de redenen waarom zij als gezaghebber voortijdig moest terugtreden. De kleinschaligheid van eilandgemeenschappen kan nooit en te nimmer een valide excuus zijn om kandidaten om andere dan zuiver professionele motieven te benoemen. Dat geldt niet alleen voor betaalde, maar ook voor onbezoldigde functies en helemaal als het om het besturen van een school gaat. Laat dat de dure les zijn van deze onverkwikkelijke affaire. Het is beter er lering uit te trekken dan om te zien in wrok. In die zin zijn de niet onderbouwde verwijten aan het adres van nota bene het ministerie dat als geen ander departement zijn best doet de achterstanden in Caribisch Nederland weg te werken ongepast. Als het bestuur en de algemeen directeur het werkelijk goed voor hebben met het onderwijs op Bonaire staken zij per direct hun kostenverslindende juridische strijd. De 1.700 leerlingen en niet te vergeten de docenten/medewerkers verdienen het dat bijna vijf jaar na 10-10-‘10 bestuurders worden aangesteld die zich in dienst stellen van hun belang: goed onderwijs.