Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN) stelt een extra budget van 1,5 miljoen gulden beschikbaar aan Stichting Verpleeghuizen Curaçao (SVC), ofwel Betèsda.


betesdaGMN-minister Javier Silvania (MFK) verklaart dat dit dient om de precaire financiële situatie van de zorginstelling te helpen verlichten. Ondertussen haalt hij in de sociale media fel uit naar de Betèsda-directie.
Zo verklaart hij op zijn Facebookpagina: ,,Betèsda houdt maandelijks loonbelasting en sociale premies in van de zusters, maar stuurt deze niet door naar de Landsontvanger. Misbruik!” en ,,Betèsda heeft een belastingschuld van 15 miljoen. Sinds 2018 worden er geen belastingen betaald.”
Over het additionele budget van 1,5 miljoen gulden, verklaart de GMN-minister het volgende: ,,Dit besluit is genomen om banen bij Betèsda te waarborgen en de zorginstelling van de financiële afgrond te redden. Aan de andere kant wordt van directrice Natasha Rog vereist dat ze verantwoording aflegt over de gemeenschapsgelden. Ik zal niet aarzelen om alle onregelmatigheden bij Betèsda aan het licht te brengen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.”
Ook de brief en aangehecht akkoord voor het extra budget en een persbericht zijn op de Facebookpagina gepubliceerd. Uit beide blijkt dat de additionele 1,5 miljoen gulden via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) beschikbaar wordt gesteld. Silvania verwijst in deze brief, annex akkoorddocument, ook naar de belastingschuld van 15 miljoen gulden en naar de 2 miljoen gulden extra overheidssubsidie die in juni vorig jaar aan de zorginstelling is verstrekt.
Over de aanvullende begroting van 1,5 miljoen gulden meldt de minister dat in oktober overlegrondes zijn gestart tussen Betèsda, het GMN, Curaçao Medical Center (CMC) en de SVB. ,,In december 2023 is overeengekomen dat Betèsda veertig ligbedden beschikbaar zou stellen voor kortdurende nazorg van CMC-patiënten, gefinancierd door de SVB.” Die dienstverlening vloeit voort uit de toen ontstane overbelasting van het CMC, waar het gaat om kortdurende niet-urgente zorg voor patiënten. ,,Deze mensen hoeven niet meer in het ziekenhuis te blijven, maar kunnen om diverse redenen ook niet naar huis. Met de veertig ligbedden zal Betèsda extra inkomsten genereren, circa 1,5 miljoen gulden per jaar. Deze extra inkomsten zullen bijdragen aan het verlichten van de financiële tekorten van de zorginstelling.”
Silvania meldt verder dat de voorwaarden van het budgetcontract met de SVB en de samenwerking met CMC tussen hen onderling worden afgestemd. Hierbij dienen naar zijn mening duidelijke kwaliteitsafspraken te worden gemaakt voor de te leveren kortdurende nazorg. Er moeten ook duidelijke werkafspraken worden vastgelegd over de veilige overdracht van de ziekenhuispatiënten naar het instituut. ,,Hierbij is gehoor gegeven aan het hulpverzoek van Betèsda. Als gevolg hiervan heeft dit instituut ingestemd om geen verdere stappen te ondernemen in lopende gerechtelijke procedures tegen het Land Curaçao”, aldus Silvania.
De GMN-minister besluit met de mededeling dat per eind dit jaar een evaluatie van de afspraken zal plaatsvinden. Dan wordt ook bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden Betèsda de nazorgdienst zal blijven verlenen. ,,Het GMN blijft zich inzetten voor de continuïteit van de zorginstelling als belangrijke schakel binnen de verpleeghuizenzorg en voor de werkgelegenheid van de werknemers.”
De Betèsda-directeur volstond met een korte reactie tegenover het Antilliaans Dagblad: ,,De directie ontving op 6 maart een brief van de GMN-minister, waarin staat dat de instelling kortdurende zorg levert en dat ons budget met 1,5 miljoen extra wordt verhoogd. We zijn erg blij, want het laat zien dat de minister vertrouwen heeft in het niveau van zorg en financieel beheer van Betèsda.”
Rog voegt er aan toe: ,,Het doet ons echter pijn dat we de afgelopen dagen in diskrediet zijn gebracht, samen met onze leveranciers. Maar voor ons zijn die zaken nu achter de rug en we gaan door met het leveren van goede zorg en het zorgvuldig financieel beheer van Betèsda.”