Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Voor honderden kinderen is er komend schooljaar geen plek in de eerste groep van de scholen van het funderend onderwijs met Nederlands als instructietaal. De directeuren van het Rooms Katholiek Centraal Schoolbestuur (RKCS) en de Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs (VPCO) erkennen het probleem, maar zien geen oplossing.

schweitzer

De enige school met Nederlands als instructietaal van het RKCS, het Vigdis Jonckheer-Mensing College, begint elk jaar met ongeveer 50 leerlingen in de eerste groep. Dit jaar kwamen er rond de 300 aanmeldingen binnen. Daarvan kwamen er 175 niet in aanmerking voor inschrijving en stonden er donderdag nog 20 op een wachtlijst. Voor de scholen met een wachtlijst gelden de selectiecriteria van het RKCS, zoals: katholiek zijn, al een broertje of zusje op de school hebben of in de buurt wonen. Naast de school met Nederlands als instructietaal zijn er van de 27 rooms-katholieke scholen voor funderend onderwijs (fo) nog 18 tweetalige scholen. Maar ook daar ‘variëren de wachtlijsten van tien tot honderden leerlingen’, zegt RKCS-directeur Lisette van Lamoen-Garmers. ,,Het aantal plekken is beperkt. Zes à zeven scholen hebben heel lange wachtlijsten.”
Op beide scholen voor funderend onderwijs van de VPCO - Dr. Albert Schweitzer en Marnix - is Nederlands de instructietaal. Elke school begint het nieuwe schooljaar met drie klassen en 90 leerlingen in de eerste groep. Maar de vraag is veel groter. ,,We hebben elk jaar ongeveer 200 aanmeldingen per school”, zegt VPCO-directeur Diana Lorier-Kooi. ,,We hanteren een wachtlijst met maximaal 30 kinderen per school. De volgorde op de lijst wordt door loting bepaald.” De VPCO geeft voorrang aan kinderen van leden en personeel en aan zusjes en broertjes van kinderen die al op een van de twee fo-scholen zitten. Dit jaar werden zo 112 van de 180 plekken al vergeven en zeven aan leerlingen die moeten doubleren.
VPCO en RKCS zien dat er een grote vraag is naar funderend onderwijs met Nederlands als instructietaal, maar hebben weinig mogelijkheden om de situatie te verbeteren. ,,Voor een nieuwe school heb je toestemming van de overheid nodig en die krijg je niet zomaar, zeker niet van deze overheid”, zegt Van Lamoen-Garmers. ,,In het verleden hebben we het aantal klassen van het Vigdis Jonckheer-Mensing College uitgebreid, maar moesten dat weer terugbrengen omdat we geen docenten konden vinden. Het is moeilijk. De overheid heeft duidelijk maar vier scholen aangewezen als Nederlandse scholen. We weten dat de vraag niet afneemt en moeten creatief blijven zoeken naar mogelijkheden.”
De VPCO adviseert ouders om het opnieuw te proberen bij andere schoolbesturen. ,,Ook al weten we dat ook daar het aantal aanmeldingen dat van de beschikbare plaatsen overschrijdt”, geeft Lorier-Kooi toe. ,,Maar we hebben nu twee scholen voor funderend onderwijs met meer dan 700 leerlingen. We kunnen niet verder uitbreiden. Een nieuwe school starten kan niet zonder goedkeuring van de overheid. Het is de vraag of we die goedkeuring zouden krijgen, omdat het aantal 4-jarigen op Curaçao afneemt en er voldoende plekken zijn om de leerlingen aan te nemen, alleen niet op scholen die het Nederlands als instructietaal hanteren.”
Op het eiland zijn ook nog twee openbare scholen met Nederlands als instructietaal: de Johan van Walbeeckschool en de Römerschool. Tot gisteren lukte het niet om via de Dienst Openbare Scholen cijfers over aanmeldingen en wachtlijsten te krijgen van deze scholen.