Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het voorstel voor een in een rijkswet op te nemen geschillenregeling van minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op Curaçao niet goed ontvangen. ,,Het voorstel is niet serieus te nemen”, reageert PAIS-Statenlid Alex Rosaria.
In een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer reageert de minister op afspraken die zijn gemaakt tijdens het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko), waarbij de vier parlementen van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten de regeringen van de landen oproepen om een gezamenlijk uitgewerkt voorstel te doen volgens de afspraken die in mei 2015 al zijn gemaakt tijdens het Ipko. ,,Respectloos”, zo noemt Rosaria het antwoord van Plasterk. ,,Niet alleen jegens Curaçao maar naar alle parlementen toe.”
Ook PAR-Statenlid Zita Jesus-Leito begrijpt niets van het voorstel van Plasterk. Verbaasd stelt zij: ,,Maar dit is helemaal niet wat we overeengekomen zijn. Of Plasterk heeft het niet goed begrepen, of hij heeft de afspraken niet goed gelezen. We zijn weer ver van huis.”
Grootste struikelblok volgens Rosaria, Jesus-Leito en MFK-Statenlid Amerigo Thodé is dat de Raad van State wordt geraadpleegd voor advies in een geschil, waarbij ook nog eens van het advies kan worden afgeweken. ,,In mei 2015 hebben we afgesproken dat het advies bindend moet zijn, pas dan is er sprake van geschillenbeslechting. Daar komt bij dat de Raad van State als orgaan niet onafhankelijk is. Plasterk wil zijn eigen vlees blijven keuren. Dit zijn twee fundamenten van de geschillenregeling waar Plasterk nu niet aan voldoet”, zegt Rosaria.
Plasterk laat in zijn brief aan de Tweede Kamer weten de andere premiers van Curaçao, Sint Maarten en Aruba per brief het voorstel te hebben toegezonden. Onduidelijk is vooralsnog of de premiers van de Caribische landen inspraak hebben gehad in dit voorstel. Premier Ben Whiteman (PS) was gistermiddag niet bereikbaar voor commentaar. Thodé heeft het vermoeden dat de andere regeringen niet zijn geraadpleegd. ,,Dit is toch geen gezamenlijk uitgewerkt voorstel. Zo te zien komen we niet verder.”