Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De stichting Schoon Milieu op Curaçao (Smoc), de stichting Humanitaire Zorg Curaçao en een aantal burgers zetten via de deurwaarder Isla onder druk met een zogeheten executoriaal derdenbeslag van ruim 75 miljoen gulden op onder andere de Curaçao Utilities Company nv (CUC).
Dat heeft raadsvrouw Sandra in ‘t Veld van Smoc desgevraagd tegen-over deze krant bevestigd.
De beslaglegging vloeit voort uit een vonnis van januari 2010 in hoger beroep. In dat vonnis oordeelde het Hof dat het de Isla verboden is ‘om meer dan 80 µg/m3 als jaargemiddelde bij te dragen aan de concentratie van zwaveldioxide op leefniveau benedenwinds van de raffinaderij, daaronder begrepen Beth Chaim, zulks op straffe van een dwangsom van 75.000.000 gulden voor ieder kalenderjaar dat Isla in strijd heeft gehandeld met dit verbod, met inachtneming van het overwogene onder 3.14, welk verbod van kracht zal zijn tot en met 31 december 2014’, aldus het vonnis. Het door de rechters aangehaalde punt 3.14 vermeldde dat de uitstoot van de Isla berekend moet worden op de manier zoals de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) dat berekende in haar rapport van 16 juni 2008.
,,Voor het jaar 2013 is gebleken dat de uitstoot bij Beth Chaim de maximale norm heeft overschreden. Dat werd duidelijk na metingen van TNO waarbij de exacte berekeningen van de StAB zijn toegepast. Het betekent dus dat de dwangsom nu opeisbaar is”, zo verklaarde In ‘t Veld aan deze krant. De raadsvrouw wilde niet zeggen bij welke andere nv’s er ook een executoriale derdenbeslag is gedaan.
De CUC levert water, stoom en elektriciteit aan de Isla-raffinaderij. Een executoriaal derdenbeslag heeft tot doel om het goed dat een derde partij in handen heeft te geven aan de schuldeiser, in dit geval de Smoc, Stichting Humanitaire Zorg en de groep burgers. Het executoriale derdenbeslag wordt ingezet wanneer de schuldenaar, in dit geval de raffinaderij iets moet betalen maar dat nalaat. De dwangsommen zijn onlangs, op 12 oktober 2015, aangezegd met daarbij de order om binnen twee dagen tot betaling over te gaan, maar dat bleef achterwege. De stichtingen en de burgers eisen nu de volgende bedragen op: 75 miljoen gulden
aan verbeurde dwangsommen, een bedrag van 16.422 gulden voor de kosten in Hoger beroep, 15.644 gulden voor de kosten van de rechts-
zaak in Eerste Aanleg, 73.001,66 gulden voor een deskundige.