Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft gisteren geoordeeld dat de beschikking die Norbert George kreeg voor een functie binnen het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) niet als arbeidsovereenkomst gezien kan worden. ,,Zoals het Land terecht heeft aangevoerd, is ingevolge de Staatsregeling van Curaçao voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst door het Land een machtigingsbesluit vereist. Bij gebreke daarvan is geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Overigens is ten processe niet gebleken dat sprake is van een rechtens afdwingbare toezegging dat het Land een arbeidsovereenkomst zou sluiten met George.” Uit de stukken blijkt dat George door de toenmalige minister van SOAW, Hensley Koeiman (MAN), alleen voorgedragen is voor de aanstelling als ‘taskforce manager ambtenaar in vaste dienst als projectleider’.
Ook wordt het niet als geldig beschouwd dat George werd aangesteld als coördinerende implementatiemanager respectievelijk als interim-manager, belast met de waarneming van de functie van secretaris-generaal. Want dit gebeurde zonder dat het Land hem daarbij heeft voorzien van arbeidsovereenkomsten of Landsbesluiten die ten grondslag liggen aan die aanstellingen. Dat de minister, en dus niet de Raad van Ministers, hem uiteindelijk een werkgeversverklaring verstrekt is ook niet geldig. Want, zo blijkt, deze verklaring is alleen afgegeven om aangenomen te kunnen worden bij een onderwijsinstituut in Nederland om zo te kunnen voldoen aan een studieopdracht.
In zijn pleidooi voerde George onder andere aan dat hij van 1 januari 2012 tot november 2014 vanuit huis werkzaamheden verrichtte ten behoeve van het Land, waarbij hij ook tot november 2014 salaris ontving van het Land. Op 4 juni 2012 heeft het Land George verplicht een studieopdracht uit te voeren. In dat verband heeft de minister George op 6 juni 2013 een werkgeversverklaring verstrekt waarin staat dat George vanaf 1 januari 2012 in vaste dienst is van de overheid, aldus George. Hij eiste ook een rectificatie in de lokale pers waarin de regering verklaart dat het niet waar is dat hij al jaren niet-actief thuis zit, salaris opstrijkt en hier geen werkzaamheden en prestaties tegenover heeft laten staan. Dit zou zijn goede naam hebben aangetast en zijn kansen op de arbeidsmarkt hebben verkleind. Hij eiste hiervoor bovendien een schadevergoeding van 10.000 gulden. George eiste verder het doorbetalen van zijn pensioenpremie en de terugbetaling van de studiekosten van ruim 24.000 gulden.