Van onze correspondent
Amsterdam - Het Koninkrijk is een gedwongen huwelijk waarin de partners elkaar niet vertrouwen, aldus de conclusie van het debat dat gisteren ter afsluiting van de Caribische handelsmissie van InterExpo in Amsterdam werd gehouden.
Politiek Den Haag vertrouwt de eilanden niet, zo lang ze - zoals Tweede Kamerlid André Bosman (VVD) het verwoordde - hun zaakjes niet op orde hebben, er geen bestuurlijke stabiliteit is en het democratisch deficit voortduurt. Andersom vertrouwen de eilanden Nederland niet zolang die met twee maten meet en de relatie denkt te redden met nog meer regels.
De huwelijkscrisis wordt volgens Bosman vooral in de hand gewerkt door de onevenwichtige verdeling van verantwoordelijkheden. Op grond van het Statuut is het Nederland dat opdraait voor wat er in de andere landen misgaat. Zolang de waarborgfunctie blijft bestaan, zal er sprake zijn van onbalans. De VVD’er kreeg de bal teruggekaatst: je moet ook bereid zijn verantwoordelijkheden te delen.
Voor kijvende partners was de stemming overigens gisteren opperbest en was er een opvallend grote eensgezindheid over wat er nodig is om de spanning weg te nemen: meer begrip voor elkaar opbrengen. Maar op de herhaaldelijk door debatleider Jeroen Recourt (PvdA, voorzitter van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties) gestelde vraag hoe dat in de praktijk te brengen, kwam geen antwoord.
De partijen waren het er ook over eens dat de staatkundige hervorming van 2010 niet heeft gebracht wat er aan beide zijden van de oceaan van werd verwacht: Het zou allemaal goed komen, maar na bijna vijf jaar omziend is het overdreven optimisme van toen omgeslagen in een evenzeer overdreven pessimisme. ,,Het vertrouwen is gaandeweg steeds minder geworden en daardoor het toezicht steeds harder”, aldus Bosman.
Voor Caribisch Nederland gloort er hoop. In de Kamer tekent zich een ruime meerderheid af om het stellen van prioriteiten meer en meer aan de eilanden over te laten, nadat deze de afgelopen jaren zijn bedolven onder ladingen Haagse regels die in de Cariben niet relevant en bovenal hinderlijk zijn. Rijksvertegenwoordiger Gilbert Isabella: ,,Wat de mensen op de eilanden werkelijk bezighoudt, is niet te vangen in regeltjes.” Hij werd door Bosman op de wenken bediend: ,,Minder Den Haag op de eilanden, zo denkt een groot deel van de Kamer er over.”
Bij het debat was Curaçao overigens bestuurlijk niet vertegenwoordigd. Aruba werd vertegenwoordigd door de Statenleden Marisol Lopez-Tromp, René Herdé, Ady Thyssen en Andy Bikker. Sint Maarten door Perry Geerlings (directeur van het Sint Maartenhuis), Bonaire door gezaghebber Edison Rijna en Sint Eustatius door Eilandsraadslid Koos Sneek. Wel waren uit Curaçao aanwezig de advocaten Karel Frielink en Frank Kunneman.