Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Premier Ivar Asjes (PS) heeft ‘fundamentele bedenkingen’ tegen onderdelen van het onderzoek door ombudsman Alba Martijn naar zijn partijgenoot Gevolmachtigde minister Marvelyne Wiels in Den Haag.
Dat blijkt uit het verzoek van de advocaten van Wiels om een kort geding tegen de ombudsman en/of het Land Curaçao. Nadat de ombudsman op 31 maart 2015 haar Nota van Voorlopige Bevindingen aan de minister van Algemene Zaken, Asjes, had gezonden en hem in de gelegenheid stelde hierop binnen zes weken te reageren, antwoordde Asjes al op 7 mei op de nota.
,,Hij heeft in dat kader zijn fundamentele bedenkingen tegen verschillende aspecten van het onderzoek geuit”, aldus de raadslieden Arjen van Rijn uit Nederland en Salina Helder van het kantoor Inderson Advocaten op Curaçao.
Asjes heeft volgens hen onder meer gewezen op de constitutionele positie van de Gevolmachtigde minister; de integriteitstoets die ook ten aanzien van de ‘Gevmin’ al voorafgaande aan haar benoeming in juni 2013 is verricht; de controlefunctie die de Staten van Curaçao zelf hebben en hebben uitgeoefend; en de beperkingen die gelden met betrekking tot het vrijgeven van persoonsgegevens van personeel.
Morgen dient het kort geding. Dit naar aanleiding van een ambtshalve onderzoek dat ombudsman Martijn in het najaar van 2014 is geopend. Dat deed zij na ‘talrijke geluiden uit de gemeenschap, aanhoudende berichten in de lokale en Nederlandse kranten en vermeende ongenoegen van leden van de Rijksministerraad’ gedurende de daaraan voorafgaande vijftien maanden. Geluiden, berichten en ongenoegen over de aan de minister van Algemene Zaken toe te rekenen gedragingen van de Gevmin Wiels, die ‘geleid hebben tot het vermoeden bij de ombudsman dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan de schijn van niet-integer handelen’.
Volgens de advocaten van Wiels bevat de Nota van Voorlopige Bevindingen ‘een groot aantal uitspraken afkomstig uit verklaringen van tien anonieme informanten’ en ‘tevens wordt in de Nota gerefereerd aan ondersteunende documenten’.
Terwijl minister-president Asjes op 7 mei dus zijn ‘fundamentele bedenkingen’ uitte, vroeg de raadsman van Wiels op diezelfde dag om een verlenging van de termijn van twee weken. Zo valt te lezen in de stukken. Ook dat op 11 mei Wiels zelf inhoudelijk reageerde op de Nota, althans ‘voor zover haar verantwoordelijkheid en de omstandigheden dat toelieten’. Op 12 mei heeft de ombudsman de termijn voor het indienen van een reactie verlengd tot en met 28 mei. Ook stelde ombudsman Martijn dat het ambtshalve onderzoek wordt gedragen door talrijke documenten en dat haar oordeel dan ook op de eerste plaats gebaseerd zal zijn op het uit bedoelde documenten af te leiden feiten. En dus niet op informanten.