Van onze correspondent
Oranjestad - Aruba, Curaçao en Sint Maarten gaan meer met elkaar samenwerken op het gebied van maritieme zaken en luchtvaart. De ministers belast met transport willen bereiken dat de drie landen elkaar op die terreinen versterken.
,,Ieder land apart heeft al een aantal zaken geregeld. Aruba is bezig met protocollen voor het registreren van vliegtuigen en schepen. Sint Maarten is daar al verder mee en kan ons ondersteunen. Wij hebben op onze beurt wetgeving ontwikkeld waardoor het mogelijk is geworden om schepen die in onze territoriale wateren ankeren, daarvoor te laten betalen. Het zou goed zijn als Curaçao en Bonaire een soortgelijke regeling invoeren, zodat we gedrieën daar een sterke economische sector van kunnen maken.” De gastheer van het topoverleg, minister van Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur Otmar Oduber, legde veel nadruk op het belang van gezamenlijk optreden en wil op korte termijn concrete resultaten bereiken. ,,In 2011 hebben we een protocol ondertekend voor samenwerking op het gebied van scheepvaart en luchtvaart. Dat moeten we nu maar eens concretiseren.”
De toenmalige staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) maakte in 2011 met ministers van Aruba en Sint Maarten afspraken over de samenwerking op het gebied van luchtvaart en scheepvaart. De afspraken hielden verband met de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling omdat Curaçao en Sint Maarten sinds oktober 2010 de landenstatus hebben gekregen en Bonaire, Sint Eustatius en Saba bijzondere gemeenten van Nederland zijn geworden. ,,Goede, efficiënte én veilige verbindingen over zee en door de lucht. Dat is ons gezamenlijk belang’’, aldus Atsma.
Samen met zijn collega’s Otmar Oduber van Aruba en Franklin Meyers van Sint Maarten tekende Atsma een protocol waarin de maritieme samenwerking tussen de vier landen van het Koninkrijk opnieuw vorm heeft gekregen. Tijdens het bezoek van Atsma heeft ook het eerste Maritiem Overleg Platform in de nieuwe samenstelling plaatsgevonden. Dit platform komt jaarlijks op ambtelijk niveau bijeen om maritieme onderwerpen van gezamenlijk belang te bespreken. Onderwerpen op de agenda waren bijvoorbeeld de veiligheid van de lokale vaart rond en tussen de eilanden, de regels rond de registratie van schepen en de opbouw van de maritieme administraties van de eilanden. Nederland gaat in dit kader door met personele steun aan de administraties van Aruba en Curaçao.
Ook de luchtvaartpolitieke relaties tussen de verschillende landen in het Koninkrijk werden opnieuw vastgelegd in een protocol dat op diezelfde dag getekend werd. De afspraken moeten ervoor zorgen dat het voor luchtvaartmaatschappijen gemakkelijker wordt om tot de markt toe te treden en moeten voor meer concurrentie en lagere tarieven voor passagiers zorgen. Ook biedt het protocol de mogelijkheid om op routes met weinig passagiers contractafspraken met luchtvaartmaatschappijen vast te leggen zodat de eilandbewoners verzekerd zijn van vervoer. Tot slot geeft het protocol de mogelijkheid aan luchtvaartmaatschappijen om intensiever te gaan vliegen binnen en buiten het Koninkrijk.
Vier jaar na het sluiten van de protocollen waren de huidige ministers van Transport van de drie Caribische landen van het Koninkrijk bijeen op Aruba voor topoverleg. ,,We moeten evalueren wat er sinds 2011 is gebeurd en hoe we elkaar kunnen versterken. We zijn natuurlijk elkaars concurrenten tot op zekere hoogte, maar we worden er allemaal beter van als we intelligent samenwerken”, aldus Oduber. Zijn Curaçaose collega Suzy Römer was het daar helemaal mee eens. ,,We zijn zustereilanden. Er is oud zeer, vooral over luchtvaartzaken, maar dat moeten we achter ons laten en vooruitkijken. We zijn maar kleine landen en moeten elkaar ondersteunen, bijvoorbeeld bij het implementeren van rijkswetten. Ook als we geconfronteerd worden met grotere incidenten op zee of in de luchtvaart moeten we elkaar onvoorwaardelijk bijstaan. Als regeringen hebben we allemaal dezelfde belangen, namelijk het beste voor onze bevolking bereiken. Nog voor het einde van het jaar moeten we een stuk verder zijn.”
Minister Claret Connor van Sint Maarten was het helemaal eens met zijn collega’s. ,,We zijn allemaal landen in hetzelfde Koninkrijk. Samenwerking ligt voor de hand. We willen allemaal ons land profileren als gateway. Door dat samen te doen kunnen we een sterke positie ontwikkelen in het Caribisch gebied.”
De ministers hebben afgesproken hun ambtenaren aan het werk te zetten om alle relevante informatie en ontwikkelingen in kaart te brengen en in december verder te praten over concrete samenwerking.